Conventionele verwarmingssystemen, zoals warmtepompen, pelletkachels, gas- of olieverwarmingssystemen, werken volgens het principe van convectiewarmte. Convectiewarmte werkt door eerst de lucht te verwarmen, die daardoor de mensen in de kamer opwarmt. Dit proces creëert een onaangenaam binnenklimaat door hoge temperaturen van de verwarmingslucht, luchtbewegingen en ongelijke lagen warme en koude lucht. Bovendien wordt bij het openen van deuren en ramen de verwarmde ruimtelucht snel vervangen door koele, verse lucht, zodat deze na elke verluchting opnieuw moet worden verwarmd – een inefficiënt en vooral duur verwarmingsconcept dat bovendien pas na langere verwarmingsperioden merkbare warmte genereert. Bovendien wordt de lucht door de verwarming in convectieverwarmingssystemen uitgedroogd en leidt de lage luchtvochtigheid tot een constante verspreiding van stofdeeltjes en dus tot een verhoogde stofbelasting, wat vooral voor oudere en gevoelige personen en allergiepatiënten problematisch kan zijn.

Een IR-verwarmer daarentegen verwarmt niet de lucht, maar de muren en alle voorwerpen en mensen in de kamer. De in de muren en meubels opgeslagen infrarode straling wordt dan gelijkmatig opnieuw uitgestraald als zachte warmte. Het is een volkomen natuurlijk proces - vergelijkbaar met de manier waarop een tegelkachel werkt of de manier waarop de zon de vloer en het lichaam verwarmt wanneer u zonnebaadt. De warmtegolven die op deze manier ontstaan hebben ook nauwelijks invloed op de luchtbeweging en zorgen voor een constante, aangename luchtvochtigheid. De lucht blijft dus fris en stofvrij en zelfs het ventileren van de ruimte heeft geen negatief effect op het verwarmingseffect. Bovendien wordt infraroodwarmte door de directe werking intensiever waargenomen - tot 2° à 3° C warmer dan bij conventionele convectieverwarmingssystemen.